De beste voorbereiding voor je betoog, beschouwing of debat is het maken van een argumentatieschema. De basis is voor alle drie hetzelfde, toch zijn er kleine verschillen. Eerst wordt hieronder uitgelegd hoe een basisargumentatieschema eruit zit. Daarna worden de verschillen uitgelegd tussen een argumentatieschema voor een betoog, beschouwing en een debat.
(1) Ten eerste zoek je zoveel mogelijk voor- en tegenargumenten op.
Vaak weet je nog niet of je de stelling moet verdedigen (je bent dan voor de stelling) of moet aanvechten (je bent dan tegen de stelling). Daarom moet in dat geval beide posities voorbereiden. Ook als je wel weet of je voor of tegen bent, is het zinvol om beide posities voor te bereiden. Je weet dan namelijk welke argumenten je kunt verwachten van de tegenpartij!
De eerste bron bij het bedenken van argumenten ben jezelf. Welke argumenten zou jij aandragen bij deze stellingen? Maar je bent niet de enige bron. Denk ook aan klasgenoten, familieleden, lesmateriaal van andere vakken, boeken, artikelen en internet. Bedenk of de bron betrouwbaar genoeg is om als bron te kunnen gebruiken. Stel jezelf daarom altijd de vraag of het gevonden argument inhoudelijk klopt of zoek dit op.
(2) Ten tweede maak je een argumentatieschema van je argumenten en je bedenkt daarbij tegenargumenten.
Nadat je de argumenten op een rijtje hebt gezet, kun je gaan bedenken welke reacties (tegenargumenten) de ander zou kunnen geven. Stel; jij stelt dat gezonde mensen minder zorgpremie hoeven te betalen (stelling) omdat zij waarschijnlijk door hun levensstijl minder zorg nodig zullen hebben (argument). Wat zou een ander daar tegenin (tegenargument) kunnen brengen? Dit zou kunnen zijn: de hoogte van de zorgpremie zou niet afhankelijk moeten zijn van de levensstijl (stelling) omdat iedereen recht moet hebben op toegankelijke zorg en daarbij de vrijheid moet behouden om te leven zoals zij dat willen (tegenargument).
Schematisch ziet dit er als volgt uit:
Stelling: Als je gezond leeft, dan hoef je minder zorgpremie te betalen.
Positie: Een positief standpunt, verdediging (je bent voor de stelling)
- Gezonde mensen zouden minder zorgpremie hoeven te betalen omdat zij waarschijnlijk door hun levensstijl minder zorg nodig zullen hebben.
- Iedereen moet recht hebben op toegankelijke zorg en daarbij de vrijheid moet behouden om te leven zoals zij dat willen. Omdat niet iedereen evenveel verdient zou dat betekenen dat iemand die veel geld verdient meer vrijheid heeft om hun levensstijl te kiezen dan iemand die minder geld verdient.
(Tip! Veel tegenargumenten kunnen ook gebruikt worden in je argumentatieschema als hoofdargument bij de tegengestelde positie. In het bovenstaande voorbeeld dus bij de positie als aanvechter (je bent dan tegen de stelling.))
(3) Ten derde voeg je weerleggingen toe in je argumentatieschema.
Als je de bovenstaande tegenargument zou horen in een debat, welk argument zou je gebruiken om deze te weerleggen? Met een weerlegging probeer je een tegenargument van een ander onderuit te halen. In het bovenstaande voorbeeld zou je kunnen stellen dat je vindt dat persoonlijke keuzevrijheid minder belangrijk is dan gezondheid. Wat heb je immers aan keuzevrijheid als je niet gezond bent? Een gezonde levensstijl zou daarom door de overheid sterk aangemoedigd mogen worden.
Schematisch ziet dit er als volgt uit:
Stelling: Als je gezond leeft, dan hoef je minder zorgpremie te betalen.
Positie: Een positief standpunt, verdediging (je bent voor de stelling)
- Gezonde mensen zouden minder zorgpremie hoeven te betalen omdat zij waarschijnlijk door hun levensstijl minder zorg nodig zullen hebben.
- Iedereen moet recht hebben op toegankelijke zorg en daarbij de vrijheid moet behouden om te leven zoals zij dat willen. Omdat niet iedereen veel verdient zou dat betekenen dat iemand die veel geld verdient meer vrijheid heeft om hun levensstijl te kiezen dan iemand die minder geld verdient.
- Ik vind dat persoonlijke keuzevrijheid minder belangrijk is dan gezondheid. Een gezond leven met iets minder persoonlijke vrijheid biedt meer kwaliteit dan een ongezond leven met iets meer persoonlijke vrijheid. Daarom vind ik dat de overheid een gezonde levensstijl mag aanmoedigen via de zorgpremie.
- Ik vind dat persoonlijke keuzevrijheid minder belangrijk is dan gezondheid. Een gezond leven met iets minder persoonlijke vrijheid biedt meer kwaliteit dan een ongezond leven met iets meer persoonlijke vrijheid. Daarom vind ik dat de overheid een gezonde levensstijl mag aanmoedigen via de zorgpremie.
- Iedereen moet recht hebben op toegankelijke zorg en daarbij de vrijheid moet behouden om te leven zoals zij dat willen. Omdat niet iedereen veel verdient zou dat betekenen dat iemand die veel geld verdient meer vrijheid heeft om hun levensstijl te kiezen dan iemand die minder geld verdient.
(5) Als laatste gebruik je het ‘Argument – Uitleg – Voorbeeld’-model
Als je extra sterk wilt staan in je debat, volg dan het ‘Argument – Uitleg – Voorbeeld’-model. Klik op de link voor uitleg hierover.
Verschil tussen het argumentatieschema van een betoog, beschouwing en een debat.
Bij zowel een debat, betoog en beschouwing heb je te maken met voor- en tegenargumenten. Daarom is de basis voor alle drie hetzelfde en daarom kun je het argumentatieschema gebruiken. Ook het ‘Argument – Uitleg – Voorbeeld‘-model is hierbij belang.
Wat is dan het verschil?
Bij een betoog probeer je een ander te overtuigen van je eigen standpunt. Daarvoor heb je zoveel mogelijk argumenten nodig die jouw standpunt ondersteunen. Bij een betoog hoef je vaak maar één of twee tegenargumenten te kiezen. Deze tegenargumenten moet je weerleggen. Jij kiest deze argumenten! Kijk naar het bouwplan van een betoog voor de vorm van een betoog.
Bij een debat probeer je ook een ander te overtuigen van je eigen standpunt. Daarvoor heb je ook zoveel mogelijk argumenten nodig die jouw standpunt ondersteunen. Bij een debat heb je ook een tegenstander, en zij verdedigen het tegengestelde standpunt. De bedoeling bij een debat is dat je deze verdediging onderuithaalt, oftewel weerlegt. Daarom is het nuttig om in je argumentatieschema ook de mogelijke tegenargumenten met weerleggingen te zetten. Je voorbereiding bevat dus niet alleen je eigen argumenten, maar ook die van een ander.
Bij een beschouwing probeer je de ander te informeren over mogelijke standpunten. Daarvoor heb je argumenten nodig van alle mogelijke standpunten! Afhankelijk van de opdracht kan het zijn dat je ook mogelijke weerleggingen moet benoemen. Kijk naar het bouwplan van een beschouwing voor de vorm van een beschouwing.