Kant en dierenrechten

Om de houding van Immanuel Kant (1724 – 1804) ten opzichte van dieren te begrijpen moeten wij eerst naar een lastige regel kijken. Vanuit deze lastige regel kunnen wij redeneren wat Kant van dierenrechten zou vinden. Deze regel wordt het categorisch imperatief genoemd en gaat als volgt: “Je mag een rationeel wezen nooit alleen als middel gebruiken maar ook altijd als doel-op-zich.” Laten we deze regel in stukjes opdelen.

Ten eerste ‘een rationeel wezen’. Met een rationeel wezen wordt een levend wezen bedoeld die kan denken. Dit zijn alle mensen omdat zij a. een levend wezen zijn en b. ook kunnen denken. Dus het eerste deel is dat ‘je een levend wezen dat kan denken’…

Ten tweede ‘als middel’. Wanneer je iets als middel gebruikt, dan doe je dat om iets anders te bereiken. Bijvoorbeeld; je hebt een bijbaantje om geld te verdienen. Op dit moment is je bijbaantje een middel om iets anders te bereiken. Of je verdient geld om je favoriete spel te kunnen kopen. Op dat moment is het geld verdienen een middel om iets anders te bereiken. Een levend denkend wezen mag je dus nooit alleen gebruiken om iets anders te bereiken. Je mag dus een mens nooit alleen gebruiken om bijvoorbeeld aantekeningen van de les over te nemen. Als je dat zou doen, dan doe je dat (misschien) alleen om niet achter te lopen op de stof.

Ten derde ‘doel-op-zich’. Voor Kant is een doel-op-zich een waarde op zichzelf. Je tennist bijvoorbeeld omdat je graag tennist. Op dat moment sport je niet om iets anders te bereiken, maar omdat je de sport zelf graag doet. Of een ander voorbeeld, je gaat graag met je beste vriend om omdat je hem waardeert. Dat is voor Kant een voorbeeld van een doel-op-zich zijn.

Als we de hele zin terug pakken zien wij het volgende “Je mag een levend denkend wezen nooit alleen gebruiken voor iets anders, maar je moet hem ook altijd zien als een waarde op zichzelf.

Hoe zit het dan met dieren en dierenrechten?

Voor Kant zijn dieren geen rationele wezens. Dat betekent dat de lastige regel niet van toepassing is op dieren. Het gevolg is dat je dieren wel mag gebruiken als middel. Dus je mag dieren gebruiken voor bijvoorbeeld voedsel of kleding. Dieren zouden dus geen rechten moeten hebben.

Toch is dat niet alles. Kant vindt niet dat je zomaar alles mag doen met dieren. Hij vindt dat je dieren niet wreed of gemeen mag behandelen. Het onnodig pijn doen van dieren mag dus niet. Waarom hij dat vindt? Niet zozeer omdat dieren rechten zouden moeten hebben… Hij denkt wanneer jij wreed of gemeen kan zijn tegen dieren, dat je dat ook kunt zijn tegen mensen…


 

 

Ook filosoof Simon stelt dat dieren geen rechten moeten hebben, maar wel om een andere reden. Kunnen wij op basis van het onderzoek van De Waal vaststellen dat dieren rechten verdienen? Ben jij het met Singer eens en is het discriminatie als wij dieren geen rechten toekennen?