Vertaalsleutel

Wanneer je binnen de logica een natuurlijke zin omzet naar formele taal, dan kan dat er als volgt uit zien: ‘p →q’. Deze vorm is handig om de geldigheid te bepalen van een redenering. Maar wanneer je de waarheid van een redenering wilt bepalen, moet je ook de inhoud van de premisse weten. Dus je moet weten waar ‘p’ en ‘q’ voor staan. Dit doen we door middel van een vertaalsleutel. De vertaalsleutel geeft de betekenis van ‘p’ (p =) en ‘q’ (q =) aan. Let

Bijvoorbeeld: ‘p →q’

p = het regent

q = de straat is nat

Wanneer er met meer variabelen gewerkt wordt, dus naast ‘p’ en ‘q’ ook ‘r’ en ‘s’, dan moet de vertaalsleutel ook uitgebreid wordt met (r =) en (s =). De vertaalsleutel wordt zoveel mogelijk positief geformuleerd zonder een negatie (¬). Daarmee wordt bedoeld dat de premisse ‘Het regent niet’ vertaald wordt met (p = het regent). In formele taal wordt deze premisse omgezet naar ‘¬p’.