Waarheidstheorieën: wanneer is een uitspraak ‘waar’?

We gebruiken het woord waar elke dag, maar wat bedoelen we daar eigenlijk mee? Wanneer is een uitspraak waar? Filosofen hebben hierover verschillende theorieën ontwikkeld. In de kennisleer onderscheiden we drie belangrijke waarheidstheorieën: de correspondentietheorie, de conventietheorie en de pragmatische waarheidstheorie.

Stel je voor: je bent ziek en neemt een pilletje zonder werkzame stof (een placebo). Toch voel je je daarna beter. Is het dan waar dat het pilletje werkt? Het antwoord hangt af van welke waarheidstheorie je gebruikt.

Correspondentietheorie van de waarheid

Volgens de correspondentietheorie is een uitspraak waar wanneer deze overeenkomt met de werkelijkheid of met de feiten. De waarheid van een uitspraak hangt af van de stand van zaken in de wereld, zoals we die met onze zintuigen kunnen waarnemen.

Voorbeelden zijn:

  • Water kookt bij 100°C
  • Dat is een gele stoel

Deze uitspraken zijn waar omdat ze te controleren zijn in de werkelijkheid. Je kunt meten dat water kookt bij 100°C (onder normale omstandigheden) en je kunt naar de stoel wijzen en zien dat hij geel is. De correspondentietheorie is vooral geschikt voor uitspraken over de fysieke wereld.

Conventietheorie van de waarheid

De conventietheorie stelt dat een uitspraak waar is omdat we dit binnen een gemeenschap hebben afgesproken. Het woord ‘conventie’ betekent afspraak of regel. De waarheid van een uitspraak hangt hier niet af van de werkelijkheid, maar van menselijke afspraken.

Voorbeelden zijn:

  • Dit papiertje is 10 euro waard
  • Wij leven in een democratie

Een briefje is geen tien euro “van zichzelf”; het is tien euro omdat we dat zo hebben afgesproken. Hetzelfde geldt voor politieke systemen, taal en regels in de wiskunde. Deze uitspraken zijn waar zolang de afspraak geldt.

Pragmatische waarheidstheorie

Volgens de pragmatische waarheidstheorie is een uitspraak waar wanneer deze werkt in de praktijk en ons iets oplevert. Het gaat hierbij niet om overeenstemming met de werkelijkheid of afspraken, maar om het nut van een uitspraak.

Voorbeelden zijn:

  • Meditatie helpt tegen stress
  • Het placebo-effect
  • Bijgeloof of een geluksvoorwerp

Als iemand zegt: “Dit pilletje maakt mij beter” en die persoon voelt zich inderdaad beter, dan is de uitspraak volgens de pragmatische waarheidstheorie waar omdat het werkt. Of het pilletje daadwerkelijk een werkzame stof bevat, is hierbij minder belangrijk. Zolang iets werkt, dan is dit ‘waar’ volgens de pragmatische waarheidstheorie.

Auteur: A. Bulder