Zekere kennis

Wat kun je zeker weten?

Veel dingen weten wij zeker; dat je nu naar een beeldscherm kijkt en een tekst leest over zekere kennis. Daarna kijk je misschien naar buiten, zie je een boom en zie je voorbij fietsende mensen. Dat weet je allemaal zeker.

Maar waar is deze zekerheid op gebaseerd? Weet je écht zeker dat je een beeldscherm, boom en een fietser ziet? Weet je zeker dat je niet naar een film zit te kijken? Kan het zijn dat je slechts droomt? Kunnen we spreken van een gerechtvaardigde kennis?


Kennis?

Wanneer wij het over de vraag naar zekere kennis hebben, staan er een aantal onderwerpen centraal. Ten eerste is de vraag wanneer we kunnen spreken van kennis. Plato omschrijft drie voorwaarden voor kennis. Dat lijkt helder, maar Gettier stelt dat Plato hierin iets mist. En dat is nogal een verwijt!

De tweede vraag is: ‘waar begint onze kennis?’ Dat is de vraag waar zowel empiristen (Locke, Berkeley en Hume) als rationalisten (Plato en Descartes) zich al jaren over buigen. Komt kennis met name door onze zintuigen of is ons denkvermogen belangrijker?

Ten derde is er de vraag ‘wat is het verschil tussen geloven en weten?’ Deze vraag houdt zich onder andere bezig met de wetenschap en met het geloof. Kunnen geloof en filosofie samenwerken? Is het geloof een andere bron van kennis? Hoe komt de wetenschap aan haar kennis?

De vierde kwestie gaat over het sociale aspect van kennis. Fricker omschrijft epistemisch onrecht. Mensen worden soms vanwege vooroordelen niet serieus genomen!

Als laatste is er de vraag ‘wanneer noemen we iets een waarheid?’ Wanneer wij ons dit afvragen houden wij ons bezig met waarheidstheorieën. Soms lijkt een waarheid slechts een afspraak, soms kunnen wij het aanwijzen en soms is iets waar omdat het werkt!