Vrijheid, straf en macht

Het filosofische onderwerp van Vrijheid, Straf & Macht heeft te maken met veel vragen over hoe de mens (van zichzelf) is, en hoe de mens samenleeft. Denk jij dat mensen van nature vrij zijn, of goed? Kunnen we helemaal zelf bepalen wat we willen, en wat we doen? Is iemand opsluiten in een gevangenis wel altijd terecht? Mogen we überhaupt mensen straffen als zij iets slechts doen? Hoe moeten mensen samenleven, hoe kunnen we dat het beste organiseren?  

Is de mens vrij?


Twee tegenovergestelde filosofische theorieën over vrijheid zijn die van de Franse filosofen Jean-Paul Sartre en Michel Foucault

Is de mens van nature goed?

De tweede set filosofen die interessant zijn binnen het onderwerp Vrijheid, Straf en Macht waren Stanley Milgram en Rutger Bregman. Zij zijn het met elkaar oneens over de vraag over de menselijke natuur. Milgram dacht dat in ieder mens een monster schuilt: mensen zijn dus van nature slecht! Volgens Bregman klopt dat niet. Hij denkt dat mensen van zichzelf best wel oké zijn: hij schreef het boek De meeste mensen deugen (2019). 

Je medemens… Vriend of vijand? 

Als je hebt nagedacht over de vragen of de mens goed is of slecht, en over of de mens vrij is of niet, dan heeft dat nogal wat gevolgen. Mensen leven namelijk niet helemaal alleen, afgesloten in hun eigen huis. Mensen leven ook samen, in een maatschappij. De manier waarop je kijkt naar de menselijke natuur, heeft dus gevolgen voor hoe jij denkt dat een goede samenleving in elkaar zou moeten zitten. In de derde les hebben we daarom gekeken naar de vraag of jij denkt dat jouw medemens je vriend of je vijand is. Een filosoof die dacht dat je medemens je vriend is, was de Franse filosoof Jean-Jacques Rousseau. Een filosoof die het daarmee oneens was, en dacht dat de menselijke natuur een stukje onvriendelijker was, was de Engelse filosoof Thomas Hobbes

Beide filosofen dachten over twee vragen na: 1. Hoe leven mensen samen (zonder een regering of wetten)? En: 2. Hoe zouden mensen samen moeten leven? De eerste vraag vraagt naar de zogeheten natuurtoestand. Die volgt direct uit de manier waarop jij denkt dat de mens van zichzelf is. De tweede vraag vraagt naar een zogeheten sociaal contract. Dat is een denkbeeldig contract, eigenlijk een onderlinge afspraak, die mensen met elkaar maken als ze beginnen met samenleven en dus uit de natuurtoestand gaan. Zowel Rousseau als Hobbes dachten allebei anders over de natuurtoestand en over het sociaal contract. 

Wanneer weten we wat een goede en passende straf is?

En: wat is de belangrijkste reden om te straffen? Voor deze twee vragen kijken we naar twee filosofen: de Britse filosoof Jeremy Bentham en de Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum

Auteur: Caitlin Ionescu