Plato’s grotvergelijking

Stel je voor dat je je hele leven in een grot hebt gewoond. Aan je enkels en armen zitten kettingen, dus je kunt niet bewegen. Achter je brandt een vuur, en tussen dat vuur en jou lopen mensen met spullen voorbij: poppen, dieren, bomen. Jij ziet alleen hun schaduwen op de muur voor je. Je hoort geluiden, ziet bewegingen, en denkt: Dat is de wereld.

Maar stel je nu voor dat iemand je losmaakt. Je draait je om en ziet het vuur. Auw! Je ogen doen pijn. Je merkt dat wat je altijd zag — die schaduwen — helemaal niet echt waren. En als je verder naar buiten loopt, de grot uit, zie je voor het eerst de zon, de bomen, de kleuren. Dat is de échte wereld en daar zit echte kennis.

Dit is de beroemde grotvergelijking van Plato.


Gek verhaal Plato. Wat bedoel je hiermee?

Natuurlijk is het verhaal nooit echt gebeurd. Het is een verhaal, een vergelijking, om iets duidelijk te maken. Plato wilde met dit verhaal laten zien dat de meeste mensen in een soort grot leven: ze zien alleen de schaduwen van de werkelijkheid, niet de werkelijkheid zelf. De meeste mensen geloven wat ze zien en denken iet verder na.

De wereld in de grot – onze waarneembare wereld
Alles wat je ziet, hoort en voelt: huizen, dieren, mensen, bomen. Maar volgens Plato is dat allemaal een slechte kopie van iets groters.


Voorbeeld: Stel je een perfecte cirkel voor. Die bestaat alleen in je hoofd. Elke cirkel die je tekent, is een beetje scheef of slordig. De echte, perfecte cirkel bestaat alleen als idee. Die cirkel is alleen maar denkbaar.


Diegene die durven na te denken, kunnen échte kennis krijgen. Kennis van de Ideeënwereld.

De wereld buiten de grot – de Ideeënwereld
Daar leven de echte vormen van dingen: de perfecte boom, de perfecte liefde, de perfecte rechtvaardigheid. Daar zit volgens Plato de waarheid en dus echte kennis.
Wat wij zien in de grot, zijn alleen afbeeldingen of schaduwen van die echte Ideeën.


Filosoof; kom op!

Plato vond dat we allemaal in onze eigen “grot” zitten: we geloven wat we zien, zonder verder na te denken. Maar de filosoof probeert juist uit de grot te klimmen — weg van de schaduwen — om de echte waarheid te zien.

Dat is niet makkelijk.

Het kost moed om te twijfelen aan wat iedereen denkt. Daarvoor moet je dapper zijn! Het kost inzet en denkkracht om te begrijpen wat echt is. Volgens Plato komt door denken en dat maakt hem een echte rationalist.

De taak van de filosoof is om niet alleen zelf naar buiten te gaan, maar ook om anderen te helpen de grot te verlaten en meer van de werkelijkheid te zien.

Filosofie is de reis van de schaduw naar het licht.
We beginnen allemaal in de grot, maar door denken en durven kunnen we de zon kennen — de Ideeënwereld, echte kennis.