Drie voorwaarden voor kennis – Plato

Plato

Iedereen kan ergens van overtuigd zijn, maar dat betekent nog niet dat het waar is. Toch? Ik kan overtuigd zijn dat Meppel de hoofdstad van Drenthe is, maar dat maakt het nog niet waar.

Plato (ongeveer 427 – 347 v. Chr.) was een leerling van Socrates. Hij stelde een vraag die we nog steeds belangrijk vinden: wanneer weet je iets écht? Volgens Plato moet echte kennis aan drie voorwaarden voldoen.


Drie voorwaarden voor kennis

Plato zegt: als je echt iets wéét, dan moet er drie keer “ja” te zeggen zijn.

  1. Je moet er echt van overtuigd zijn.
    Je gelooft het. Als je zegt dat het buiten regent, maar dat eigenlijk niet gelooft, dan ben je er niet van overtuigd.
  2. Het is waar.
    Wat je denkt, moet ook echt kloppen. Als je zegt dat het regent, maar het is stralend zonnig weer… Dan voldoe je niet aan deze voorwaarde – want wat je zegt is niet waar.
  3. Je hebt er een rechtvaardiging voor.
    Je moet kunnen uitleggen waarom je het weet. Dat heet rechtvaardiging.
    “Ik weet dat het regent, want ik hoor de druppels op het raam,” is een goed argument. En dus een rechtvaardiging!

Alle drie moeten kloppen. Ontbreekt er één? Dan heb je geen kennis, maar alleen een mening.


Voorbeelden uit het dagelijks leven

  • De toets: Joan zegt dat ze zeker weet dat ze een goed cijfer heeft gehaald. Ze gelooft het (1), maar als de toets slecht ging (2), is het geen kennis.
  • De fiets: Samuel zegt: “Ik weet dat mijn fiets buiten staat, want ik heb hem net daar neergezet.” Dat klopt: (1) hij gelooft het, (2) het is waar, en (3) hij heeft een reden. Dat is kennis!

Waarom is dit belangrijk?

Plato wilde dat mensen beter gingen nadenken over wat ze geloven. Veel mensen nemen dingen zomaar aan – van anderen, van internet, of omdat het “logisch lijkt”.
Maar volgens Plato moeten ons altijd afvragen:

“Hoe weet ik dat eigenlijk zeker?”

Zo leer je onderscheid maken tussen wat je denkt en wat je weet. Dat is het begin van kritisch denken – en van filosofie!