Het zoeken van verklaringen voor verandering of beweging is voor Aristoteles te verklaren door de oorzaken van een object te kennen en te begrijpen. Wanneer wij een object zien, dan zijn hier allerlei vragen over te stellen. Een hele simpele vraag is: “Waarom?”.
De ‘waarom’ is de oorzaak die wij proberen te (onder)zoeken. Volgens Aristoteles zijn er vier oorzaken om verandering te kennen. De vier oorzaken zijn: materieel, formeel, bewerkstellend en doel.
Wanneer we de materiële oorzaak onderzoeken, zoeken we dikwijls naar de materie. Neem een bronzen beeld. De materie van een bronzen beeld is, natuurlijk, brons. Ooit was dit brons meer een bronzen staaf. Door de materie is de verandering mogelijk (geweest).
De formele oorzaak gaat in op het ontwerp. Voordat het bronzen beeld werd gemaakt, was er een bepaald ontwerp (een design, of blauwdruk) voor het maken van dit beeld. Een bepaalde samenstelling of vorm is dus de formele oorzaak.
De bewerkstellende oorzaak, ook wel de efficiënte oorzaak, is datgene of diegene die de verandering uitgevoerd heeft (bewerkstelligd heeft!). Dit is meestal de persoon die het object gemaakt heeft, of vormgegeven heeft. Voor het beeld is dit de beeldhouwer, voor een houten tafel zou dit de houtwerker zijn.
De doeloorzaak, ook wel de finale oorzaak, is de verandering die ervoor zorgt dat een object wordt wat het zou moeten zijn. Wat is de bedoeling van het object? De doeloorzaak van een noot, bijvoorbeeld, is dat het ooit een grote boom wordt. Bij het bronzen beeld is dit wat lastiger: misschien is de bedoeling van het beeld om iemand te herinneren, of te vereren.
Auteur: Stefan Vliek