‘Argument – Uitleg – Voorbeeld’-Model
De argumenten die je geeft in een debat, betoog of beschouwing moet je altijd toelichten. Toelichten kun je het beste doen door middel van het ‘Argument – Uitleg – Voorbeeld’-model. Je begint dan met het geven van je argument (a) en je legt deze daarna uit (u). Je eindigt je uitleg met een voorbeeld (v). Dit wordt voor elk argument gedaan, zowel voor de voorargumenten, het tegenargument als de weerlegging.
(S) Mensen zullen nooit gelijk aan elkaar zijn
(a) Ieder mens groeit op in een andere omgeving.
(u) Geen enkel mens heeft precies dezelfde omgeving waarin hij opgroeit. De omgeving waarin men opgroeit is bepalend voor wie hij is en zorgt daarmee voor verschillen tussen mensen.
(v) Ik ben bijvoorbeeld opgegroeid in een groot gezin in Algerije. Mijn klasgenoot is opgegroeid als enig kind in Nederland. De omgeving waarin wij zijn opgegroeid heeft ervoor gezorgd dat wij verschillend zijn.
Argumenten
Argumenteren kun je leren! Er zijn verschillende soorten argumenten. Met sommige argumenten sta je sterker dan met andere argumenten. Er zijn zelfs redenen die lijken op argumenten, maar die dat helemaal niet zijn! Het is belangrijk de juiste argumenten te gebruiken bij je standpunt, want dan sta je pas echt sterk!
Bronnen
Bij je uitleg en voorbeelden kun je ook gebruik maken van bronnen. Let op de betrouwbaarheid van je bronnen. Weet je zeker dat wat je leest waar is? Controleer je bron en ga op zoek naar nog een andere bron die hetzelfde zegt. Vergeet bij een geschreven betoog of beschouwing niet om alle gebruikte bronnen te vermelden. Op Stad & Esch doen wij dit volgens de Harvard stijl.