Jeremy Bentham (1748 – 1832) vond het belangrijk dat straffen werden bepaald op basis van logica, in plaats van op gevoel. Hij zag namelijk dat mensen op basis van hun gevoel vaak een veel zwaardere straf eisen, dan wanneer zónder rekening te houden met gevoel wordt nagedacht over wat een goede straf is. Wat een goede straf is, moet heel nauwkeurig uitgerekend worden.
Als rechters straffen op basis van logica, dus goed na te denken en alle relevante factoren af te wegen, kunnen deze rechters zich het beste houden aan het principe van proportionaliteit. Volgens dit principe moeten kleinere wetsovertredingen met lichtere straffen gepaard gaan, en grotere wetsovertredingen met zwaardere straffen: de straf staat in proportie met de misdaad. Specifieker nog bedoelde Bentham dat de “hoeveelheid misdaad” die gepleegd is, ongeveer gelijk moet zijn aan de “hoeveelheid straf” die de misdadiger krijgt. Zo kan iemand die iemand anders vermoordt, zomaar 15 jaar gevangenisstraf krijgen. Dat is een hele zware straf. Maar iemand die met opzet zijn boodschappen niet scant bij de zelfscankassa in de Albert Heijn, hoeft niet zo’n zelfde, zware straf te krijgen. Dat staat niet in proportie met wat diegene heeft gedaan. (Je kan trouwens wel in de gevangenis belanden als je steelt! Maar niet zo snel voor 15 jaar lang…)
Belangrijk hierbij is dat de straf precies zwaar genoeg moet zijn, zodat andere mensen in de toekomst niet zo gauw zo’n zelfde misdaad durven of willen plegen. Bijvoorbeeld: als je een geldboete van 50 euro zou krijgen voor stelen, zou je misschien in sommige situaties nog kunnen denken dat de misdaad de mogelijkheid tot straf wel waard is. De kunst is dan, volgens Bentham, om die boete, of een mogelijke andere straf, precies zó hoog te zetten, dat mensen afzien van het stelen (in Nederland krijg je voor de eerste keer stelen al een boete van 181 euro!).
Wat een goede straf is, moet dus berekend worden volgens Bentham. Dat is best lastig, want iedere misdaad en iedere misdadiger is uniek, zei Bentham. Dat vergt dus flink wat rekenwerk. De straf moet niet alleen in proportie zijn met de misdaad, maar er moet bovendien ook rekening gehouden worden met het motief (de reden/het doel) dat de misdadiger had, de omstandigheden van de misdaad, en met de gevolgen van de straf voor de maatschappij en voor toekomstige misdadigers. Zo zou een misdadiger met een goedbedoelde reden (motief), en met minder slachtoffers (omstandigheden en gevolgen) een lagere straf moeten krijgen dan iemand die een misdaad pleegt met opzet (motief) of met veel slachtoffers (omstandigheden en gevolgen).
Straffen moeten volgens Bentham dus nuttig en productief zijn voor de maatschappij. Ze moeten helpen om de samenleving goed op orde te houden; en ervoor zorgen dat het ook iets oplevert.
Auteur: Caitlin Ionescu