Waar wordt je écht gelukkig van? Een paar nieuwe schoenen? De hele dag kunnen doen wat je wilt? Soms spreek je van een ding en soms is het meer iets wat je doet. Maar waar wordt je langdurig gelukkig van? Hebben wij het dan nog iets over een ding of een activiteit? Volgens Aristoteles (384 v. Chr – 322 v. Chr) is geluk geen gevoel of gemoedstoestand. Aristoteles stelde dat geluk iets is dat je krijgt wanneer je zo goed mogelijk je functie/doel vervult.
Wat bedoelt Aristoteles met zo goed mogelijk je functie/doel vervullen? Stel je voor dat je de functie van een lesboek omschrijft. Waarschijnlijk zeg je dat het boek je iets moet kunnen leren. Wanneer je aan moet geven of het lesboek zijn functie goed vervult, dan beoordeel je of het lesboek je iets makkelijk je aanleert. Als een een computerspel zijn functie goed vervult dan zal het spel je moeten uitdagen en vermaken. Als iets zijn functie goed vervult, dan doet het iets op de juiste manier.
Voor Aristoteles geldt dit ook voor de mens. De mens vervult zijn functie goed wanneer hij zijn meest unieke eigenschap goed doet. Deze unieke eigenschap is volgens Aristoteles het verstand/denkvermogen. Dieren en planten hebben volgens Aristoteles wel het vermogen om te leven (planten en dieren) en te voelen (dieren), maar geen denkvermogen.
Hoe vervul je als mens zo goed mogelijk je denkvermogen? Als het denkvermogen onze functie is, dan moeten wij deze zo goed mogelijk vervullen om gelukkig te worden.
Volgens Aristoteles vervul je zo goed mogelijk je denkvermogen wanneer je in iedere situatie handelt naar het juiste midden. Dat betekent dat je een midden moet zoeken tussen te veel en te weinig. Bijvoorbeeld; in elke situatie moet je niet te overmoedig (te veel) handelen, maar ook niet te laf (te weinig). Een ander voorbeeld is het zijn van vrijgevig. Dat is een midden tussen verkwisting (te veel) en gierigheid (te weinig). Waar het midden precies zit, is afhankelijk van de situatie waarin je zit. Soms is het moedig om je niet te mengen in een ruzie en soms is moedig om juist in te grijpen.
Op het moment dat je handelt naar het juiste midden, dan handel je deugdelijk volgens Aristoteles. Een deugd is een gewenste karaktertrek en dat is het goed vervullen van je functie als mens-zijn. Daar wordt je dus gelukkig van. Als je gelukkig wilt blijven, dan moet je zorgen dat deze gewenste karaktertrek, een deugd, iets van jezelf wordt. De deugd moet iets zijn dat een gewoonte wordt. Het is immers zo dat een gewoonte vanzelfsprekend is! En iets wordt pas vanzelfsprekend als je het blijft oefenen.
Dus volgens Aristoteles wordt je gelukkig van het goed vervullen van je functie als mens-zijn; het denkvermogen. Het denkvermogen gebruik je in al je handelen door te zoeken van het juiste midden. Het juiste midden is een plek tussen te weinig en te veel. Wanneer je handelt volgens het juiste midden, dan handel je deugdelijk, wat een gewenste karaktertrek is. Op het moment dat deze gewenste karaktertrek een gewoonte is geworden, door oefening, dan blijf je langdurig gelukkig.