Vocabulary year 3

Je maakt dit schooljaar een woordentoets. Deze toets gaat over 300 veelgebruikte woorden uit de Engelse taal. Het gaat om 100 bijvoeglijke naamwoorden, 100 werkwoorden en 100 zelfstandige naamwoorden.

Je cijfer

Als je deze toets goed maakt en alle punten scoort, dan haal je een 8,0. Om een nog hoger cijfer te kunnen halen, maak je van tevoren opdrachten. Deze opdrachten staan hieronder en zijn bedoeld om met de woorden te oefenen. Maak je de opdrachten goed en lever je ze op tijd in, dan verdien je extra punten. Let op: lever je de opdracht niet op tijd in dan kun je er geen punten mee verdienen.

De toets

Hoe ziet de toets eruit? In deze voorbeeldtoets zie je alle onderdelen die gevraagd worden. De woorden die je dit jaar krijgt zijn anders, dus let daarop. 

Mogelijke opdrachten (inleveren via magister).

  1. Opdracht bijvoeglijke naamwoorden. Bepaal welke 25 woorden jij het moeilijkste vindt uit deze lijst bijvoeglijke naamwoorden (100). Print het schema en vul het in. *0,5 punt.
  2. Opdracht werkwoorden. Bepaal welke 25 woorden je het moeilijkste vindt uit deze lijst van werkwoorden (100). Print het schema en vul het in. *0,5 punt.
  3. Zelfstandige naamwoorden (100). Bepaal welke 25 woorden je het moeilijkste vindt. Teken voor elk woord een driehoek op een groot blad (bijvoorbeeld een A3 uit de printer). Zet het woord in het midden van een driehoek. Bij elke hoek schrijf je een Engels woord op dat iets te maken heeft met dat woord. Op deze manier krijg je een woorddriehoek. *0,5 punt.
  4. Maak zelf een toets + antwoordenmodel van in totaal 50 woorden. Jouw toets heeft dezelfde onderdelen de voorbeeldtoets (zie hierboven), maar natuurlijk met de woorden uit de drie woordenlijsten. *1 punt.

Lots of success!