– Maak een woordspin van elke situatie.
– Maak groepjes van drie en ga samen oefenen met de oefensituaties (vraag deze kaartjes met oefensituaties aan de docent)
Taakverdeling:
- Degene achter de ‘toonbank’. (de barman, de camping eigenaar, de winkelbediende etc)
- De persoon die op vakantie is.
- Observator. (let goed op en geef tips als de andere twee klaar zijn)
Zorg dat je wisselt van rol!
– Thuis oefenen:
– Phrases you could use.
- Ik wil graag … bestellen.
I would like to order …
- Ik wil graag … kopen
I would like to buy …
- Ik zou graag willen weten …
I would like to know …
- Waar is de dichtstbijzijnde …
Where is the nearest …
- Kunt u mij vertellen hoeveel dat kost?
Could you tell me how much it costs?
- Mijn naam is …
My name is …
- Ik woon in …
I live in …
- Ik verblijf …
I am staying …
- Ik vind … (niet) leuk
I (don’t) like …
- Kunt u dat op de kaart laten zien?
Could you show that to me on the map?
- Ik wil graag de rekening betalen.
I would like to pay the bill.
- Zou ik … kunnen … ?
Could I … ?
- Ik zou/wil graag …
I would like …
- Weet u … ?
Do you know … ?
- Heeft u … ?
Do you have … ?
- Kan/mag ik … ?
Can I … ?