Week 1 ~ les 2 ~ opdracht 4
Maak een schrijfplan
Het enige dat vaststaat over jouw persoon is dat hij/zij gevlucht is voor het hoge water.
Heel veel mensen moesten vluchten voor het water en de storm. Zij konden nauwelijks iets meenemen.
De hoofdpersoon uit jouw verhaal moest ook snel vluchten en kon daarom maar twee dierbare voorwerpen meenemen.
-
Wat neemt hij/zij mee? Noteer dit ook in bijlage 4.
-
Maak eerst een schrijfplan in bijlage 5.
Hoe schrijf je een goed verhaal?
-
Een verhaal heeft een inleiding; daar worden de hoofdpersonen voorgesteld en de situatie weergegeven. (waar is het?)
-
In de kern van het verhaal beschrijf je wat er allemaal gaat gebeuren.
-
In het slot komt te staan hoe het verhaal afloopt.