Startopdracht > Video > Stap 8
Camerawerk
De camera vertelt een verhaal door middel van de verschillende kaders, het standpunt en de camerabewegingen.
Vraag je daarom bij het maken van de opname's steeds af:
Wat is het camerakader, de camerabeweging en het camerastandpunt?
Kader
Het kader is de rand of lijst van het beeldvlak.
Er zijn drie soorten kaders:
close-up
medium
totaal
Beweging
We kunnen de camera op diverse manieren laten bewegen.
Belangrijke bewegingen zijn:
zoom
pan
tilt
lift
rijder
Standpunt
Door meerdere standpunten te gebruiken, kan je de beleving van de kijker sturen.
Drie soorten standpunten zijn:
vogelperspectief
op ooghoogte
kikkerperspectief
Kaders
Close-up
Bij een close-up maak je de situatie van heel dichtbij mee. De close-up laat alleen een stukje van een groter geheel zien.
Totaal
Een totaal is het groter geheel. De opname is gemaakt van een grotere afstand. Hierdoor kun je bijvoorbeeld de houding van een persoon zien of zie je het gebied waar de situatie zich afspeelt.
Medium
Een medium betekent half, het zit tussen close-up en totaal in. In een medium wordt een persoon van hoofd tot middel weergegeven.
Standpunt
Vogelperspectief
Bij het vogelperspectief kijkt de toeschouwer vanuit de hoogte op het onderwerp neer. Het onderwerp is dus lager dan de camera.
Ooghoogte
Je kunt iemand recht in de ogen aankijken; je staat op gelijke ooghoogte. Dan ben je voor je gevoel ermee gelijkwaardig.
Kikkerperspectief
Bij het kikkersperspectief kijkt de toeschouwer op tegen het onderwerp. Het onderwerp is hoger dan de camera.