Afbeelding 16 ~ Napoleons oorlogen
De mensen uit de lagere klassen werden 'sans-culotttes' genoemd. Dat waren de armere mensen van zowel stad als platteland, maar meestal voor stedelijke ambachtslieden, winkeliers, marskramers en dergelijke. In de periode 1792-1795 werd sans-culottes een benaming voor de meer militante revolutionairen, ongeacht hun sociale afkomst.
Sans-culottes betekent: 'zonder kuitbroeken'. De kuitbroeken waren in die tijd in de mode bij de rijke aristocraten.
De sans-culottes waren dus vooral eenvoudige arme mensen in de steden: arbeiders, ambachtslieden, winkeliers. Zij waren de belangrijkste demonstranten in de opstand tegen de oude machthebbers. Tijdens de Franse revolutie werd de sans-culottes stijl - armelijke kleding zoals die van zwervers en daklozen - populair. Al snel droegen bijna alle revolutionairen deze kleding en werd 'sans-culottes' een eretitel.
In 1792 werden elite eenheden opgericht die bestonden uit fanatieke aanhangers van de revolutie: de sans-culottes.
Vanaf het voorjaar van 1793 vochten zij tegen bedreigingen uit het buitenland: in de Ardennen, langs de Rijn, in de Alpen en in de Pyreneeën.
Aanvankelijk was het leger in erbarmelijke staat. De vrijwilligers van 1791 waren eerst vol enthousiasme, maar naarmate hun geestdrift zonk werden ze als gevechtseenheid minder betrouwbaar. Het ging hen niet meer om de idealen, maar het vooruitzicht op buit werd het belangrijkste. Als ze in contact kwamen met de vijand, stoven ze na enkele salvo's naar alle kanten uiteen. Toch ontvingen deze troepen meer soldij dan de oudere soldaten, wat natuurlijk wrijving gaf.
In 1793 dankte Frankrijk de redding niet aan zijn leger, maar meer aan de besluiteloosheid bij zijn vijanden. Veel soldaten liepen er haveloos bij, vaak zonder schoeisel. Overjassen werden hoogst zelden verstrekt. Hele bataljons bezaten zelfs geen broek, alleen maar een met spelden dichtgemaakte jas. Toen het 7de Parijse Bataljon langs marcheerde in deze toestand, merkte Danton op: "Dat zijn pas echte sans-culottes!".
De nieuwe minister van Oorlog, de radicaal Bouchotte, verklaarde dat de oude militaire rangen nooit meer mocht terugkeren. Hij wantrouwde het officierskorps en probeerde de achterdocht van de manschappen tegen hun officieren aan te wakkeren. De opzet was niet om de burgers-rekruten om te vormen tot soldaten, maar om van alle soldaten militante sans-culottes te maken.